Knikruggen bij varkens
Niet alles is zo klaar als een klontje
Tijdens één van de stalrondes viel mijn oog op een quasimodo-achtig vleesvarken. En alsof het zo moest wezen trof ik diezelfde middag op een vermeerderingsbedrijf soortgelijke biggen aan. Knikruggen. Het lijkt voor mijn idee soms met vlagen her en der de kop op te steken, om ze vervolgens weer een tijdje nergens waar te nemen. Maar hoe zat het ook alweer?
Het fenomeen knikruggen omschrijft eigenlijk het ontstaan van een kromming in de wervelkolom. De officiële benaming is afhankelijk van de soort kromming. In geval van een bolling van de rug, ofwel knik omhoog aan het begin van de rugwervels, spreken we van kyfose. Maar wanneer het een holling van de rug betreft, ofwel knik omlaag bij de laatste borstwervels, spreken we van lordose. Ook valt op dat de aangetaste dieren vaak hangende oren hebben en wat minder actief zijn in vergelijk met hun koppelgenoten.
Meestal betreft het een individueel dier, maar soms zien we het bij meerdere dieren in een toom. Over het algemeen kan gelukkig wel gesteld worden dat het slechts zo nu en dan voorkomt. De afwijking is nog niet aanwezig bij geboorte; de vervorming ontwikkelt zich vaak rond de 8 tot 16 weken leeftijd. Al is dit geen gouden standaard; ook in de kraamstal zien we knikruggen ontstaan.
Maar wat is nu de oorzaak hiervan? Hierover zijn de geleerden het nog niet zo eens. Onderzoek geeft aan dat vaak sprake is van een verstoorde botopbouw, waardoor de veranderde stand in de wervels kan ontstaan. Zo worden bij veel van de dieren met knikruggen chronisch gebroken of enorm broze ribben aangetroffen. Het lijkt er dus sterk op dat de vervormingen te maken hebben met afwijkingen in de botstofwisseling. Zo zou met name een vitamine D tekort bij jonge, snelgroeiende (gespeende) varkens een rol kunnen spelen. Echter wordt in de literatuur ook wel gesproken over een vitamine E tekort, te hoog vitamine A gehalte of een te hoog zinkgehalte. Andere redenen voor het ontstaan van knikruggen zou kunnen liggen bij een afwijkende verhouding calcium ten opzichte van fosfor, de aanwezigheid van gifstoffen of mogelijke tekorten in het zeugenvoer einde dracht. En alsof dat nog niet genoeg opties zijn; ook virale infecties in de baarmoeder kunnen ten grondslag liggen aan het ontstaan van knikruggen. Denk hierbij aan het doormaken van een PRRS, Circo type 2 of -type 3 infectie door de zeug in de dracht. Tot slot worden genetische aanleg of vroege puberteit in mannelijke varkens nog als mogelijke oorzaken in de literatuur genoemd.
Veel theoretisch geneuzel dus, zonder concrete uitkomst. Want helaas zijn knikruggen niet te genezen, zien we bij deze dieren een hoger sterftecijfer en zijn de prestaties als vleesvarken niet te vergelijken met hun koppelgenoten. Daarnaast is het aannemelijk dat het welzijn van deze dieren toch wel wat is aangetast. Dus ondanks dat we als veehouder en erfbetreder erop gefocust zijn alle dieren zo gezond mogelijk de eindstreep te laten behalen, is dit zowel welzijns- als kostentechnisch bij dieren met een knikrug haast een onmogelijkheid.
Varkensarts Patricia van Ginderen /10 november 2022/BOERDERIJ
Heeft u vragen over dit artikel? Patricia of een van de andere varkensartsen staan u graag te woord. U kunt ons bereiken via info@DeVarkenspraktijk.nl of per telefoon:
Mill: +31 (0)485 24 00 00
Oss: +31 (0)412 67 60 60
Someren: +31 (0)493 44 10 44